Groei & Krimp

45,00

Waar moeten we nieuwe huizen bouwen? Vier vooraanstaande economen maken aan de hand van grondprijzen duidelijk waar ontwikkelaars in Nederland het beste nieuwe woningen kunnen bouwen. – ISBN 9789079812196.

Categorie: Product ID: 1896

Beschrijving

Sinds 1985 is er in Nederland een sterke correlatie tussen de prijzen van de grond en opstal op potentiële nieuwbouwlocaties en het aantal nieuw gebouwde woningen. Dat betekent dat er over het algemeen nieuwe woningen zijn gebouwd op de meest aantrekkelijke woonlocaties. Dat geldt echter alleen voor uitleglocaties buiten de stad. Als alleen naar steden wordt gekeken, is er juist geen verband tussen prijzen en groei.

Te weinig gebouwd: Amsterdam
Volgens de auteurs van Groei & Krimp, Wouter Vermeulen, Coen Teulings, Gerard Marlet en Henri de Groot, is de afgelopen decennia niet in de juiste steden, of niet op de juiste plekken in steden, gebouwd. Zo heeft een stad als Amsterdam onvoldoende woningen gebouwd voor de grote groep hoogopgeleiden die graag in die stad willen wonen. Dat heeft negatieve welvaartseffecten gehad. Als er op het grondgebied van het huidige Amsterdam eens zoveel mensen hadden gewoond, zouden die daar gemiddeld zeven procent meer hebben verdiend!

Te veel gebouwd: Almere
Andersom is de laatste twintig jaar ook veel te veel gebouwd op bepaalde uitleglocaties. Dit geldt volgens de auteurs voor veel plekken in Oost-Groningen, Drenthe en Limburg, maar bijvoorbeeld ook voor locaties ten zuiden van Rotterdam en in Almere. Als de markt in bijvoorbeeld Almere zijn werk had gedaan, zou deze gemeente een dorp van maximaal de omvang van Zeewolde zijn geweest!

Levensvatbare krimpregio’s
Groei & Krimp onderbouwt op overtuigende wijze dat ontwikkelaars er goed aan doen om hetzij te bouwen op plekken waar de prijzen hoog zijn, het zij gecontroleerd af te breken op plekken waar de prijzen lager zijn dan de bouwkosten. Als projectontwikkelaars, corporaties en gemeente dit advies zouden opvolgen, worden de agglomeratievoordelen in de groeiregio’s maximaal benut, én kunnen de overgebleven delen van de krimpregio’s levensvatbaar blijven.