Naamwoorden: waarom een directrice geen directeur is

Is een directrice wel een vrouwelijke directeur? Mannelijke varianten van zelfstandig naamwoorden kun je niet altijd zomaar doorvertalen naar een vrouwelijke variant. Waarom is dit en waar zitten precies de verschillen?

Wie herinnert zich nog van vroeger de Tina? Met allerlei kostschoolverhalen? Daarin kwamen heuse directrices voor:  gezette dames in mantelpak die de touwtjes strak in handen hadden. De matrones van de school. Als die het op hun heupen kregen, konden die arme leerlingetjes zich maar beter uit de voeten maken.

Mannetje staan

Op de school van mijn kinderen staat ook een vrouw aan het hoofd. Maar niemand die haar een directrice noemt. En terecht. Want daarmee zou je deze vrouw tekort doen. Zij is namelijk geen figuur uit vervlogen tijden die dekselse meisjes in het gareel moet houden. Maar een moderne manager die op zakelijke wijze een school runt. Die leiding geeft aan een team van docenten. En die de ontwikkelingen in de onderwijswereld op slagvaardige wijze vertaalt naar de eigen bedrijfsvoering. Kortom, een vrouw in een functie die ertoe doet. Dus noemen we haar directeur. Waarom? Omdat ze haar mannetje staat? En is dit erg?

Einde battle of the sexes?

Eigenlijk is het verdwijnen van expliciet vrouwelijke varianten van zelfstandig naamwoorden een prima ontwikkeling. Want laten we eerlijk zijn: doet het ertoe of een man of vrouw een bepaalde functie vervult? Anno 2012 gelukkig niet meer. En dus zijn zowel mannen als vrouwen minister, manager, docent, arts of adviseur. Of trainer, ICT’er of HRM’er. De battle of the sexes lijkt voorgoed voorbij.  

Elektriciënne?

Mooie theorie, niet waar? Toch zijn er ook beroepen waarvoor de sekseneutrale vlieger niet op gaat. Typisch mannelijke of vrouwelijke beroepen. Zo zie ik een secretaresse nog niet zo snel in een secretaris veranderen – hoewel er natuurlijk wel vrouwelijke secretarissen zijn, maar dat  is weer een heel ander verhaal. Ook zal ik niet één, twee, drie in de stoel van een schoonheidsspecialist kruipen. Er zijn banen waar mannen domweg te weinig aan te pas komen. Om diezelfde reden zullen de weinige technisch bekwame dames nooit timmervrouw, monteuse of elektriciënne worden genoemd. Deze zelfstandige naamwoorden laten zich moeilijk ombuigen tot één variant die voor beide geslachten geldt.

Geen lijn

En dan zijn er nog meer beroepen waar deze op zich plausibele theorie op stuk loopt. Om er een paar te noemen:  schrijfster, advocate. Of maken die langzamerhand plaats voor sekseneutrale varianten als auteur en strafpleiter?  Het lijkt nog niet zo makkelijk een patroon te ontdekken als het gaat om de vermannelijking van beroepsnamen. Valt er een lijn in dit proces te ontdekken? Ik ben benieuwd naar jullie input!

Meer lezen?